Het Europees Parlement (EP) heeft het gebruik van biobrandstoffen begrensd. GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout staat achter de maatregel. “Voedsel hoort niet in een benzinetank te verdwijnen.”
In 2020 mag maximaal 6 procent van de brandstoffen in het verkeer gemaakt zijn van voedselgewassen. Dat besloot het EP in Straatsburg woensdag.
De 6 procent zijn een compromis want een deel van het parlement vond 6,5 procent ook in orde, terwijl met name milieuactivisten pleitten voor 5,5 procent. Door het compromis mag het huidige aandeel voedsel in de brandstofmix nog met ongeveer 20 procent stijgen, berekende GroenLinks.
Stijging voedselprijzen
Biobrandstoffen zoals palmolie, die bedoeld waren als schoner alternatief voor minerale brandstoffen als benzine, zijn steeds meer omstreden. Ze leiden tot ontbossing, ze zijn daarom slechter voor het klimaat dan gedacht en veroorzaken een stijging van voedselprijzen omdat landbouwgrond niet meer gebruikt wordt voor voedselproductie, aldus de critici.
“Voedsel hoort niet in een benzinetank te verdwijnen”, aldus GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout. “Het verschil van mening in het parlement ging om een klein percentage, maar de harde waarheid is dat dit kleine verschil eten voor 34 miljoen mensen per jaar kan betekenen.”
Ambitieuzere wetgeving
D66-Europarlementariër Gerben-Jan Gerbrandy had graag nog ambitieuzere wetgeving gezien. "We schakelen te langzaam over op geavanceerde en echt duurzame biobrandstoffen", stelt de D66'er. Hij heeft de hoop gevestigd op bijvoorbeeld brandstoffen uit afval, zoals graanstengels, en algen.
Het parlement streeft ernaar dat in ieder geval 2,5 procent van de brandstofmix in 2020 uit deze nieuwe generatie biobrandstoffen bestaat. Het gaat erom alleen die biobrandstoffen te stimuleren die ook echt bijdragen aan een schoner milieu, benadrukt Gerbrandy.
De EU-lidstaten moeten zich nog uitspreken over de voorstellen van het EP.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl